"Nee, nee, ik woon hier bijna 24 jaar. Tijdens de ramp woonde ik daar, midden in Roombeek."
En dan vertelt hij hoe hij eerst naar het vuurwerk had staan kijken, net weer naar binnen was gegaan toen de grote klap kwam, om vervolgens met een buurvrouw uit de puinhopen van hun huizen de wijk te ontvluchten. Hij had alles achter gelaten, met het idee later wel weer terug te komen. Maar daar dacht het vuur anders over.
"Dus u bent alles kwijtgeraakt?"
"Alles weg. Al m'n duiven, twee honden. Alles. Ik had niks meer."
Er komt een verhaal over de goede zorg van psychiaters, alle gedoe met advocaten en compensatieregelingen, rechtszaken, er nooit meer willen wonen, een afscheidsritueel, maar toch vooral de draad weer oppakken. Meerdere keren refereer ik aan de impact van alles kwijtraken, maar elke keer noemt hij alleen z'n duiven en honden. De rest? Ach, dat was niet belangrijk.
"Ik heb het er nooit meer over", zegt hij, "wil er ook niks meer over zien. Maar wel grappig dat je er naar vraagt. Toevallig heb ik deze week de kast helemaal leeggeruimd. Die lag vol met alle papieren uit die tijd. Verslagen, rekeningen, brieven, alles. Lag hier overal in de kamer. Ik heb het net vanmorgen allemaal weggegooid."
Pardon?
Ik ben niet zo van het toeval. Die ramp hing dus gewoon nog in de kamer. En klopte zachtjes op mijn luik om nog één keer het licht erover te laten schijnen. Graag gedaan.
Reacties
Een reactie posten