Kermis Ze loopt tussen de wagens en pijpenstelen door, het broertje aan haar hand kijkt sip, alle kraampjes dicht, botsauto's onder zeil, het spookhuis enger dan voorheen, de rups weer cocon. Het meisje denkt: nu is het op zijn mooist, maar ze zwijgt, want zo'n kleine jongen kan nooit begrijpen dat een verregende kermis zoiets is als het boek nog in zijn folie, een verhaal vóór het wordt verteld. Kom, zegt ze, we gaan naar huis, voor morgen is beter weer voorspeld. Philip Hoorne Via