De egel had nog nooit een gedicht geschreven, maar op een ochtend schreef hij er een:
Als ik een ander was
dan wilde ik maar één ding: de egel zijn,
dan had ik stekels,
net als hij,
dan woonde ik onder een struik
en kon ik schuifelen en me oprollen,
thuisblijven wanneer ik thuis wilde blijven
en niemand zien wanneer ik niemand wilde zien,
net als hij -
wat zou ik dan gelukkig zijn!
maar ik bén de egel
en ik wil maar één ding:
dat ik een ander was
er zit maar één ding op
en dat is
met grote letters op mijn muur schrijven:
HET IS NOOIT GOED.
Uit: Toon Tellegen (2022) De egel, dat ben ik,
Querido, Amsterdam/Antwerpen, p. 61-62.
Reacties
Een reactie posten