Kort na lunchtijd komt een collega van publieksservice het kantoor binnen. Of iemand van ons misschien Frans spreekt. "Nou toevallig wel! Vloeiend Frans zelfs en je hebt geluk, want dit is toevallig haar laatste werkdag. Nu kan het nog!" De jeugdcollega gaat 'even' mee om te assisteren, maar zal uiteindelijk pas ver na werktijd de bibliotheek achter zich sluiten.
Wat blijkt, er heeft zich een jonge vrouw gemeld. In haar ene hand een mobiel, in de andere een peuter. Of we haar kunnen helpen. Oh ja, en ze spreekt alleen Frans. Er ontspint zich een dusdanig zorgelijk verhaal, dat mijn collega's verschillende hulptroepen moeten inschakelen. Pas na vele uren van bellen, wachten, spelletjes met de peuter en ingevlogen drank en voedsel, stappen moeder en kind uiteindelijk bij de crisisdienst in de auto. Een wonderlijke laatste werkdag voor mijn Franse collega. Een intens avontuur voor het team.
Maar, hoe komt deze vrouw toch in de bibliotheek terecht? Waarom niet naar de politie. Of de buren? Wat blijkt, dit is de enige plek die ze kent. Wij zijn de enige personen waar ze contact mee heeft. Omdat ze toevallig op ons Oefenplein de Nederlandse taal aan het leren is.
Zo zie je maar, de bibliotheek staat echt midden in de samenleving. En we nemen onze taak als 'essentiële dienstverlener' heel serieus.
Reacties
Een reactie posten